De spreidstand neemt toe tussen de verwachtingen over lokale besturen enerzijds en de mogelijkheden anderzijds voor de uitvoering van hun lokaal klimaatbeleid. De Vlaamse overheid rekent steeds meer op lokale besturen, maar het risico wordt groter dat zij niet meer kunnen volgen. Uit een bevraging bij 67 lokale besturen blijkt dat de overgrote meerderheid een problematische nood ervaart aan meer ondersteuning vanuit de hogere overheid om krachtdadig lokaal energie- en klimaatbeleid te kunnen voeren. Volgt deze ondersteuning niet, dan schat een grote meerderheid van de bevraagde besturen het als onrealistisch in om de lokale klimaatdoelstellingen voor 2030 en 2050 te kunnen halen.
Inleiding
Lokale besturen zijn een belangrijke motor voor het opzetten van energie- en klimaatprojecten. Naarmate de klimaatdoelstellingen tegen 2030 en 2050 dichterbij komen moeten de inspanningen fors opgedreven worden. Dit zet lokale besturen verder onder druk om in te zetten op ambitieus energie- en klimaatbeleid. Het risico bestaat daarbij dat besturen niet meer kunnen volgen.
Dit staat in contrast met een Vlaamse overheid die steeds meer rekent op de inzet van lokale besturen voor uitvoering van het Vlaamse klimaatbeleid. De spreidstand tussen de verwachtingen en de mogelijkheden van lokale besturen neemt toe.
In het verleden ontbrak het aan echte cijfers waarin gepeild werd naar hoe lokale besturen zelf kijken naar de uitdagingen en knelpunten van het lokaal energie- en klimaatbeleid. Naar welke ingrepen er zouden moeten gebeuren om lokale besturen krachtiger energie- en klimaatbeleid te kunnen laten uitvoeren.
De signalen die de hogere overheden vandaag bereiken zijn meestal van de grotere centrumsteden. Hoe waardevol ook, de inzichten die vanuit de Vlaamse centrumsteden naar Brussel gestuurd worden zijn niet representatief voor de leefwereld van de doorsnee gemeente en provinciestad in Vlaanderen.
Met deze bevraging onder een ruime groep lokale besturen was het de ambitie om de ervaringen en de uitdagingen te bundelen die zij ervaren rond lokaal energie- en klimaatbeleid. De resultaten van deze bevraging hebben een belangrijke signaalfunctie naar de Vlaamse overheid en het recent opgerichte expertisecentrum voor lokale besturen.
Over de bevraging
Van de 300 Vlaamse steden en gemeenten, kregen 150 lokale besturen een vragenlijst toegestuurd over de uitdagingen die zij ervaren in het opmaken en uitvoeren van klimaat- en energiebeleid. 67 Lokale besturen (22% van het totale aantal lokale besturen in Vlaanderen) vulden de vragenlijst in. De hoedanigheid van de individuele respondenten zijn vooral klimaat-, milieu- en duurzaamheidsambtenaren (85% van de respondenten) maar ook andere ambtenaren, leidinggevenden, en lokale politici (5% van de respondenten).
Het invullen van de vragenlijst verliep anoniem. Dat zorgde ervoor dat de respondenten vrijuit hun mening konden uitdrukken zonder daarbij hun stad of gemeente in diskrediet te brengen. Zo konden ook sociaal wenselijke antwoorden vermeden worden.
Uitdagingen bij het uitwerken van projecten
In de eerste vraag peilt de bevraging naar de grootste uitdagingen die lokale besturen ervaren bij het uitwerken en uitvoeren van klimaatprojecten. De respondenten gaven voor acht uitdagingen aan of ze dit als een ‘Top3-probleem’, ‘Belangrijk probleem’, of ‘Minder belangrijk probleem’ ervaren. Daarnaast was er ook de antwoordmogelijkheid ‘Geen mening/Geen idee’. Wat opvalt is dat, op één na, elke vooropgestelde uitdaging overwegend als belangrijk of top3-probleem wordt benoemt. De grootste uitdaging blijkt de financiering voor klimaatprojecten. Maar liefst 89.4% van de bevraagden geeft aan ‘Onvoldoende budget op de begroting om beleid/projecten op poten te zetten’ als uitdaging te ervaren. 57,6% Benoemt dit zelfs als een Top3 probleem. Ook ‘Onvoldoende of conflicterende politieke prioriteit’ wordt door bijna de helft van de respondenten als top3-probleem ervaren.
Lokale besturen geven aan een ‘gebrek aan kennis om complexe projecten te managen’ te kennen. Klimaatbeleid kent vele aspecten. Er bestaat geen ‘klare oplossing’ voor en een aanpak die top-down beslissingen combineert met bottom-up ideeën en initiatieven is nodig en dat vereist een traject van participatie en samenwerking.[1]
Naast de acht voorgestelde uitdagingen, kregen de respondenten de kans zelf hun antwoorden te verduidelijken of aan te vullen met andere belangrijke uitdagingen. Hieruit komt nog een negende erg belangrijke uitdaging naar voor: ‘gebrek aan tijd en personeel’. Uit de antwoorden blijken ook een ‘gebrekkige interne samenwerking tussen verschillende diensten, en onvoldoende bovenlokale ondersteuning (middelen, doelstellingen & procedures)’ en ‘onvoldoende gepercipieerd draagvlak bij bevolking en in ganse lokale bestuur/politiek’ belangrijke uitdagingen.
[1] Spaans, E., Van Der Ploeg, G., & Resink, R. (2016). Hoe richt je een zwerm? (2de editie). van Duuren Management.
Klimaatdoelstellingen 2030 en 2050
Onder de huidige personeelscapaciteit, begrotingsmiddelen, bovenlokale ondersteuning en hoger regelgevend kader acht 92% van de bevraagden het niet haalbaar om de klimaatdoelstellingen voor 2030 of 2050 te behalen als lokaal bestuur.
Van de klimaat- en milieuambtenaren onder de respondenten is 93% ervan overtuigd de klimaatdoelstellingen niet te behalen. Geen enkele van de bevraagde politici en leidinggevende ambtenaren acht de doelstellingen haalbaar.
Over de gewenste ondersteuning
In de eerste plaats hopen lokale besturen op financiële steun. ‘Extra financiële middelen om projectinvesteringen te realiseren’ (98.5%) en ‘extra financiële werkingsmiddelen voor ondersteuning van gemeentepersoneel en uitvoeren van studies’ (95.5%) wordt door bijna alle gemeentebesturen als belangrijke of top 2 wens benoemt.
Minder dan de twee bovengenoemde, maar het overgrote deel van de respondenten benadrukt toch ook volgende ondersteuning als zeer wenselijk: ‘het coördineren en faciliteren van kennisdelen tussen lokale besturen’ (86.4%), ‘aangepaste tools/codes goede praktijken voor lokale besturen in het kader van de burgemeestersconvenant’ (78.8%), en ‘proactieve en vlottere aanpassing van regelgevende barrières die lokaal klimaatbeleid in de weg staan/aangepaste lokale bevoegdheden’ (75.8%).
Ook hier kregen de respondenten de kans hun antwoorden vrij aan te vullen of te verduidelijken. De lokale besturen geven aan nood te hebben aan ‘een bindend, bovenlokaal beleidskader’, met nadruk op bindend. Ze hebben wensen meer ‘transparantie en overleg tussen verschillende niveaus’ omdat er naar hun ervaringen vaak naast elkaar gewerkt wordt aan soortgelijke projecten.
Over de nodige kennis en competenties
Uit de bevraging blijkt dat de ‘betrokkenheid van interne en externe stakeholders verkrijgen en behouden’ door de meesten als de belangrijkste competentie wordt ervaren bij het uitwerken en uitvoeren van energie- en klimaatprojecten. Ook overtuigende klimaatcommunicatie is een belangrijke competentie om projecten te kunnen uitwerken. Bij het bekijken van Figuur 3 valt op dat alle vooropgestelde kennisgebieden en competenties als belangrijk worden aanschouwd.
Respondenten drukken hun zorg uit over het opzetten van participatietrajecten en klimaatcommunicatie zodat het “niet belerend” wordt en niet vervalt in enkel “informeren” maar participanten effectief mee beslissen in een co-creatietraject. Ze benadrukken dat niet enkel hun eigen kennis en competenties van belang zijn voor het doen slagen van een project. Het is nodig ook andere bestuursleden, politiek, burgers, gemeentelijke diensten “op te leiden” in verschillende aspecten zoals bovenstaande competenties en kennisgebieden zodat iedereen de “sense of urgence” ervaart.
Over het belang van opleiding
68% Van de respondenten vindt opleiding in de benoemde kennisgebieden noodzakelijk om projecten te kunnen laten slagen. Nog eens 19% vindt opleiding in de genoemde thema’s wel wenselijk maar niet noodzakelijk voor succesvolle projecten. Op de vraag welke thema’s dan het dringendst zijn betreffende opleiding, komen de antwoorden sterk overeen met die in Figuur 3 (belangrijkste kennisgebieden en competenties).
Van de 67 respondenten is net meer dan de helft (54,6%) langer dan vijf jaar werkzaam op klimaatthema’s, en 28,2% minder dan twee jaar aan de slag rond klimaatthema’s. Bemerkelijk is dat de meerderheid van zowel de ervaren als minder ervaren profielen opleiding noodzakelijk vindt.
Conclusie
Tot nu was het moeilijk om gefundeerd adviezen uit te brengen naar de hogere overheden over welke ingrepen zouden moeten gebeuren om lokale besturen krachtiger energie- en klimaatbeleid te laten voeren. De objectieve cijfers ontbraken daartoe. Deze bevraging biedt in die zin een belangrijk inkijk in de leefwereld die deze lokale besturen ervaren om met lokaal energie- en klimaatbeleid om te gaan.
Ondanks de lokale energie- en klimaatdoelstellingen die gemeenten aangaan, blijkt men achter de schermen weinig geloof te hechten aan haalbaarheid van die doelstellingen gezien het huidige beleidskader. Van de 67 respondenten acht 92% de klimaatdoelstellingen 2030 of 2050 niet haalbaar onder het huidige kader. Dit is zorgwekkend in het licht van de strijd tegen klimaatverandering.
De Vlaamse ondersteuningspolitiek let best op dat de huidige ondersteuningsfilosofie niet er toe leidt dat krachtigere gemeenten enkel maar sterker worden, en zwakkere gemeenten steeds verder achterop geraken met hun lokaal klimaatbeleid. Een switch in deze ondersteuningsfilosofie naar lokale besturen dringt zich op als we willen vermijden dat ook de lokale klimaatdoelstellingen 2030 voor velen een maat voor niets worden zoals de doelstellingen 2020.