Als onderdeel van het door Europa gesubsidieerde project IMPLEMENT begeleidde Bond Beter Leefmilieu de afgelopen vier jaar zes Vlaamse steden en gemeenten. In kader daarvan ondersteunde Transition Stories de evaluatie en audit van het klimaatbeleid van deze lokale besturen om het European Energy Award certificaat te behalen.
Lokaal klimaatbeleid in Vlaanderen
De ambitie van het Burgemeesterconvenant 2020 is om 20% CO2 te besparen op de periode tussen 2011 en 2020. De laatste 10 jaar gebeurde er echter weinig op vlak van evolutie in de lokale energie- en klimaatplannen. Slechts 15 van de 300 Vlaamse steden en gemeenten zijn op weg om deze doelstelling effectief te behalen. Sterker nog, 50 steden en gemeenten stoten nu meer uit dan in 2011. De resterende steden en gemeenten realiseren wel een daling maar deze is niet sterk genoeg om de doelstelling van 20% minder CO2-uitstoot te behalen.
We zien bij alle lokale besturen een besparing op vlak van huishoudens en openbare verlichting. Vooral verledding zorgt voor een besparing tot 70%. Het aandeel van huishoudens komt gemiddeld genomen op een besparing van 10%. Dit heeft vooral te maken met het feit dat verschillende lokale besturen de afgelopen jaren een sterke groei in bevolkingsaantal hebben gekend. Daarnaast beginnen we ook de positieve effecten van het energie-efficiëntie beleid en het premiebeleid te zien. Een goed rapport dus voor de bestaande huishoudens en openbare verlichting maar het kan en zal nog beter moeten.
In de landbouw- en industriesector zien we een ander beeld. De helft van de lokale besturen realiseert een besparing, de andere helft een stijging. Deze twee extremen zijn te wijten aan het feit dat in de laatste 10 à 15 jaar veel gemeenten een verdere ontwikkeling van bedrijventerreinen en landbouw hebben gekend. Anderzijds is er ook een grote impuls aan energie efficiëntie en hernieuwbare energie, wat tot een daling van het energieverbruik en de CO2-uitstoot leidt. De tertiaire- en transportsector kennen een forse tot gemiddelde stijging bij veel lokale besturen.
Enkele bedenkingen
Het is belangrijk bij deze cijfers ook enkele bemerkingen te noteren. Zo zijn een aantal SECAP-sectoren op lokaal niveau enorm gevoelig voor groei-effecten. Dit werkt de cijfers tegen en maakt minder zichtbaar welke inspanningen er leven. Daarnaast wordt voor lokale besturen het jaar 2011 gebruikt als referentielat, terwijl Vlaanderen en heel wat andere lokale besturen buiten België 2005 of zelfs 2000 gebruiken. Dit maakt dat zij ook al historische besparingen mee opnemen in hun doelstellingen naar 2020 of 2030. Het is soms ook zinvoller om evolutie en ambities op streekniveau te bekijken in plaats van op gemeentelijk niveau. De boodschap, op basis van de cijfers van de afgelopen tien jaar, is dat het geen zin heeft om het hoofd in het zand te steken. Het Burgemeesterconvenant 2030 staat voor de deur, we hebben 8 jaar de tijd om de trend drastisch te keren.
Degelijk lokaal klimaatbeleid… zoveel meer dan louter geld
Er zijn een aantal problemen waar een fundamenteel debat voor nodig is om tot een oplossing te komen. Als we peilen bij lokale besturen in Vlaanderen over wat hun uitdagingen zijn, zien we heel vaak dat er te weinig investeringsbudget, capaciteit en personeel is. Ook een gebrek aan kennis, knowhow en expertise komt vaak terug. De komende jaren zullen er ongetwijfeld meer middelen naar de lokale besturen vloeien, zowel vanuit Europa als vanuit de regio’s en het federale niveau. Maar we lossen het probleem niet op door enkel en alleen de geldkraan open te zetten. Een degelijk lokaal klimaatbeleid is zoveel meer dan enkel geld. Er zijn vele andere aspecten om rekening mee te houden zoals:
- Verankering in de organisatie
- Uitbouwen van samenwerkingsverbanden
- Uitspelen bestuurdersrol
- Meten, monitoren en opvolgen
- Integrale participatie en communicatie
- Ten volle benutten van bevoegdheden
- Uitvoeringsmachine van projecten
Zou het niet handig zijn mochten lokale besturen dankzij een kwaliteits- en benchmarkkader verder kunnen groeien?
We plannen iets, we doen dat, we checken of het gelukt is en we sturen bij. Dat zit voor een stuk ook versleuteld in de beleids- en beheercyclus die ook de basis vormen voor kwaliteitsdenken. Met het IMPLEMENT-project heeft Bond Beter Leefmilieu in Vlaanderen ervaring opgebouwd en werk gemaakt van een kwaliteit- en benchmarkkader rond energie- en klimaatbeleid. En wat leren we daaruit? Veel lokale besturen hebben nood aan een coach, iemand die buiten de organisatie staat en die een compagnon de route kan zijn in het plannen, ondersteunen en uitvoeren van die acties. Maar ook iemand die af en toe een klankbord kan zijn en kritische vragen stelt. Die coachende rol is enorm belangrijk omdat de energie-, duurzaamheids- of klimaatambtenaar er vaak alleen voor staat in de organisatie. Daarnaast is er een groot gebrek aan kennis en wordt de bestaande kennis vaak amper of niet gedeeld. Een coach die bij verschillende lokale besturen komt, kan zo kennis, kunde en mentale kracht doorgeven aan de ambtenaar.
We moeten een duidelijke relatie en een constructief spanningsveld opzoeken tussen lokale besturen die gecoacht en ondersteund worden door een onafhankelijk persoon en anderzijds een auditor die op gepaste tijden ook de progressie kan vaststellen. En zo die laatste push kan geven om de volgende stap te zetten in de cyclus. Het denken in termen van kwaliteitsbeheer en benchmarking is niet zo sterk doorgedrongen bij overheden, terwijl dit eigenlijk niet anders is dan wat we binnen de industrie bijvoorbeeld zien. Door heel veel ISO-kwaliteitskaders, EPP-aangiftes, energiecertificaten et cetera staat die sector ook onder een vrij strenge controle, coaching, auditing en toetsing van kwaliteitskaders vanuit de overheid. Het is niet meer dan logisch dat we diezelfde lat doortrekken naar de lokale besturen.
3 redenen waarom een kwaliteits- en benchmarkkader Vlaanderen vooruit kan helpen
- CO2-evolutie zegt niet alles over de inspanning die een lokaal bestuur voert
- Peer comparison en pressure trekt de groep vooruit
- De leercurve in de organisatie versnellen door inzicht in hoe het anders en beter kan
Wat is er nodig om dit in Vlaanderen te laten werken?
De combinatie van sparren, coachen en auditing moet behouden worden. We geloven niet in een systeem waarbij een auditor één keer in de vier jaar langskomt en verder de lokale besturen aan hun lot overlaat. We moeten zoveel mogelijk de administratieve ballast overboord gooien. Lokale besturen verdrinken vandaag al in het verzamelen van informatie en documentatie. We hebben een auditsysteem nodig dat hen maximaal ontziet van bijkomende administratie. Soms is dat onvermijdelijk maar we moeten daar toch kritisch naar durven kijken. We hebben transparante criteria en ijkpunten nodig. Als we benchmarking willen laten werken moeten we maximaal transparant durven zijn op de punten waar je als lokaal bestuur op beoordeeld wordt. We moeten voor een stuk ook zichtbaar maken hoe andere lokale besturen in dezelfde gewichtsklasse daarop scoren. Dit motiveert en zet aan om ook diezelfde prestaties na te streven. We dienen dit ook maximaal te koppelen met de leefwereld van de lokale besturen en daarbij nadenken over een auditsysteem 2.0 dat matcht met de meerjarenplanning en bestaande tools. Het is van vitaal belang om zichtbaar te maken wat de prestaties van anderen zijn. Zo zouden bijvoorbeeld de websites van het burgemeesterconvenant.be of provincies.incijfers.be met een aantal kerncijfers zichtbaar moeten kunnen maken hoe het klimaatplan van ieder lokaal bestuur eruitziet. Dit is van goudwaarde om de administratie en de politiek te motiveren en aan te tonen dat het anders kan.