Skip to main content

Het gros van de Vlaamse lokale besturen liep de 2020-klimaatdoelstellingen mis,[1] net als de Vlaamse overheid. Dat weerhield de meesten er niet van om vol goede moed nieuwe engagementen aan te gaan voor 2030. Dat die weg naar 2030 niet over rozen zal gaan bleek eerder uit onze bevraging bij 65 lokale besturen. Maar liefst 95% van de respondenten gaf toen aan om niet te geloven in het bereiken van die 2030-doelstellingen onder het huidige kader van middelen en mogelijkheden. Met het recente noodweer in België en verschillende delen van Europa is het zelfs voor zij die ziende blind waren zichtbaar dat klimaatverandering echt is en ze aan een rotvaart op ons afkomt.

Om  de Vlaamse- en lokale klimaatdoelstellingen te behalen zullen onze steden en gemeenten dus uit een ander vaatje moeten kunnen tappen. En toch zien we onder de motorkap van vele klimaatplannen dat politici krampachtig teruggrijpen naar maatregelen en recepten die we in het verleden al gewogen hebben en te licht bevonden. (subsidies, renteloze lening,  …) Wie was het ook al weer die zei dat het waanzin is om exact hetzelfde te blijven doen en toch een andere uitkomst te verwachten[2]. Laten we daarom vanuit Vlaanderen en de lokale besturen een nieuw front te openen in de strijd tegen klimaatverandering. We pleiten in dit artikel om bestuurlijk experimenteren volop te omarmen en in te zetten als proefstuk voor een krachtdadige klimaatbeleidsmix.

[1] Zie burgemeestersconvant.be  | [2] Naar een bekende quote van een onbekende auteur

Wat is bestuurlijk experimenteren?

Voor zover ons bekend is er in Vlaanderen geen officiële definitie van wat precies een bestuurlijk experiment is. Toch kunnen we uit de woorden al heel wat zin van betekenis afleiden. Bovendien laat het de vrijheid om er zelf mee invulling aan te geven.

  • Bestuurlijk duidt op politiek bestuur. Dit artikel focust op de Vlaamse overheid en de lokale overheden. We zoeken vooral naar de synergie en het samenspel tussen beide niveaus.
  • Een Experiment is een zorgvuldig opgezette en nauwkeurige observatie van een stukje werkelijkheid dat kan worden uitgevoerd om een wetenschappelijke hypothese te testen.

Vrij vertaald: bestuurlijke experimenten gaan over het opzetten, uitvoeren en evalueren van experimentele regelgeving en beleidsdaden in de context van het Vlaamse- en lokale klimaatbeleid. Dit contrasteert met de inertie van hoe nieuw klimaatbeleid vandaag de dag tot stand komt.

Waarom is bestuurlijk experimenteren nodig?

Innovatie is een centraal gegeven om onze maatschappij klimaatneutraal en klimaatrobuust te maken. Technologische innovatie is een belangrijk onderdeel maar er is meer nodig. Innovatie kan ook betrekking hebben op hoe actoren samenwerken[3].  Door vernieuwingen in de organisatieketen aan te brengen kunnen (technologische) oplossingen soms makkelijker ingang vinden naar de gebruikers. Beleid geeft zo mee vorm aan de omgevingscondities in de keten tussen vragers en aanbieders.

Door beleid aan te passen kan je bijvoorbeeld de interesse bij woningeigenaars voor de installatie van een warmtepomp verhogen of net verlagen.

Klimaatverandering aanpakken is in belangrijke mate een kwestie om de technologische oplossingen die we reeds hebben, snel en toereikend op grote schaal uit te rollen. Maar… als de groene technologie reeds voor handen is, en als beleid in belangrijke mate de implementatie tussen vragers en aanbieders positief kan beïnvloeden: waarom zetten we dan niet meer massaal in op het zoeken en experimenteren met beleid dat lokaal klimaatbeleid echt laat excelleren? Deze vraag stellen maakt de vaststelling extra ongemakkelijk dat er in de actuele Europese en Vlaamse innovatie- & subsidiepolitiek vooral aandacht gaat naar technologische innovatie en veel minder naar bestuurlijke of organisatorische innovatie om de bestaande oplossingen beter in te zetten.

Klimaatverandering bestrijden is een voor de mens ongeziene uitdaging. Andere oplossingen zijn nodig dan degene die het probleem hebben veroorzaakt. Nieuw lokaal klimaatbeleid voeren is hierop geen uitzondering. Beleid maken is van nature een traag proces waar iedereen op zoek is naar stabiliteit. Niemand morrelt graag na de feiten aan de regeltjes. Deze “trage aard” staat op gespannen voet met de uitdaging dat veel van de benodigde beleidsoplossingen de komende jaren voor de eerste keren ingevoerd moeten worden (cf. de lokale energiegemeenschappen ). In zo’n klassieke manier van beleidsvoering is er weinig ruimte om voorwaarts te falen. Het beleid moet er “boenk” op zijn want in een trage beleidscyclus is het kalf reeds verdronken als beleidsmakers beginnen doorkrijgen dat er iets niet pluis is. Dit brengt ons tot het inzicht dat we nood hebben aan meer flexibele experimenteerruimte waarin nieuw lokaal klimaatbeleid getest, bijgeschaafd en opgeschaald kan worden “na de proof-of-concept”.

Experimenteerruimte voor lokaal klimaatbeleid biedt tal van voordelen:

  • Het laat toe om met de stad of gemeente als testlabo te kijken welk beleid werkt en wat niet werkt zonder daarbij meteen voor heel Vlaanderen te moeten beslissen. De lokale besturen die echt ergens in willen meegaan kunnen zo de kar trekken, zonder dat de anderen of de Vlaamse overheid hun akkoord moeten verlenen.
  • Het creëert voor geïnteresseerde besturen belangrijke voorbeelden (proofs-of-concept) die hen op hun beurt toelaten om de koudwatervrees te overwinnen.
  • Het brengt de wetenschap in het politieke debat over toekomstig klimaatbeleid en overstijgt de argumentatie op basis van vermoedelijke effecten, ideologie en percepties.

Hoe zouden we dit in Vlaanderen kunnen opzetten?

Bestuurlijke experimenten opzetten is geen kwestie van wat schoten in het wilde te lossen. Het vraagt wat denkwerk en tijd om het beleidsmodel, het evaluatiekader en de implementatiecase goed voor te bereiden. Tijd en middelen zijn immer schaars. We willen beleidsexperimenten vooral op hun intrinsieke sterktes en zwaktes beoordelen. Het zou jammer zijn om ideeën te gaan afvoeren of bejubelen omdat toevallig de omstandigheden te veel invloed op de resultaten hadden.

Om met bestuurlijk experimenteren in Vlaanderen aan de slag te gaan zijn er alvast enkele stappen die de Vlaamse overheid zou kunnen zetten:

  1. Een long list opmaken met mogelijke ideeën van beleidsexperimenten die we in Vlaanderen en de lokale besturen zouden kunnen opzetten.
  2. Een juridische toetsing of kwalificatie van die long list om in te schatten welke ideeën vanuit de huidige regelgeving in meer of mindere mate worden gehypothekeerd.
  3. Het opstellen van projectfiches waarin de 5 à 10 meest kansrijke of beloftevolle experimenten worden uitgewerkt
  4. Waar nodig het huidige regelgevende kader aanpassen of creëren om met de experimenten aan de slag te kunnen gaan.
  5. Het voorbereiden en lanceren van projectoproepen naar (coalities) van lokale besturen zich kandidaat te stellen voor de bestuurlijke experimenten.

De belangrijke rol van Vlaanderen hierin is meervoudig:

  • Het aanbieden en faciliteren van het proceskader waarin lokale besturen en beleidswetenschappers de experimenten kunnen opzetten.
  • Waar nodig, het creëren van regelluwe zones of experimenteerruimte vanuit de Vlaamse bevoegdheden.
  • Het vertalen, verspreiden en ondersteunen van de leerlessen om de succesvolle beleidsmaatregelen verder ingang te doen vinden.

Waarover zouden die bestuurlijke experimenten kunnen gaan?

Het opstellen van een long list met mogelijke experimenten alleen al zou een bijzonder interessant feit zijn. We geloven hiervoor sterk in de collectieve intelligentie van de vele (beleids)experten die her en der in Vlaanderen rondlopen. Om het concreet te maken doen we zelf al even een voorzet met enkele ideetjes:

  1. De impact van artificiële intelligentie en online data-analytics nagaan om bevolkingsdoelgroepen beter te bereiken met communicatie-acties rond klimaatacties.
  2. De creatie van een lokale verordenende bevoegdheid van lokale warmtezoneringsplannen.
  3. Financiering van doorgedreven energierenovaties via de netbeheerder.
  4. De rentebonus-malus voor hypothecaire leningen om doorgedreven energierenovaties te stimuleren.
  5. De mogelijkheid om lokaal de wooncode te verstrengen in functie van aangescherpte energie-eisen voor huurwoningen.
  6. Het opzetten van een frontend & backend platform om de communicatie naar de burger vanuit het beleidsaanbod van de verschillende overheden te stroomlijnen en “branden”.
  7. Het opzetten van een testfonds voor “domestic offset projects” om binnenlandse CO2-compensatieprojecten te kunnen koppelen aan sociale doelstellingen en geïnteresseerde geldschieters.
  8. Gedragsmatige interventies testen rond effectieve klimaatcommunicatie en klimaatactie.
  9. De verplichte energiescore binnen de 5 jaar na verkoop van de woning.
  10. Het testen van organisatie- en exploitatiemodellen (zoals “pay-per-performance) voor het opzetten van wijkrenovatieprojecten en de omslag naar klimaatwijken.

Slot

Met dit artikel willen we een lans breken voor meer bestuurlijke experimenten voor een sterker lokaal klimaatbeleid. Innoveren omvat meer dan technologie alleen. Onze Vlaamse steden en gemeenten kunnen ter realisatie van de Vlaamse klimaatdoelstellingen een enorm interessant testlabo zijn. Met bestuurlijke experimenten rond lokaal klimaatbeleid kunnen we een nieuw front openen om de klimaatverandering vanuit het beleid mee een halt toe te roepen. De beste manier om iets te veranderen is er simpelweg aan beginnen.

[3] Ontleend naar het Architectural innovation model van Henderson & Clark (1990)

Wil je hierover met ons in gesprek gaan hoe we dit verder kunnen aanpakken?

Neem snel contact met ons op!